Voorafgaand aan de blog.
Op 17 april 2023 heb ik mijn profiel op LinksIn op ‘uit’ gezet omdat een kritische post met vragen over de verdraagzaamheid met betrekking tot de Regenboogvlag op zondag 16 april heel snel heel veel gelezen werd en vervolgens door een redactielid zonder enige toelichting voor Nederland onzichtbaar werd gemaakt. Bevriende LinksIn-leden in het buitenland konden de post nog wel lezen. Uiteraard verandert mijn besluit niets aan deze insluipende censuur, maar niets doen is voor mij geen optie. Kort hierna, op 26 april jl., kreeg ik een lintje en werd ik geridderd vanwege mijn landelijke bijdrage in het speelveld van de Sociale Zekerheid bij ziekte en arbeidsongeschiktheid en het Casemanagement. Omdat ik verder niet actief ben op Sociale Media kon ik niet reageren op de vele felicitaties en positieve reacties die daar geplaatst werden. Langs deze weg wil ik iedereen bedanken en laten weten zeer vereerd te zijn, dank je wel allemaal en Gaston en Hanneke in het bijzonder!
De blog OCTAS
Hoe bepaal je als werkgever een juiste koers voor de Nederlandse Sociale Zekerheid bij ziekte en arbeidsongeschiktheid?
In 1963 begon de productie van het aardgasveld in Slochteren dat destijds met circa 2750 miljard kubieke meter gas een van de grootste gasvelden ter wereld was. Aansluitend werden er midden en eind jaren 60 van de vorige eeuw met betrekking tot de Sociale Zekerheid onder leiding van de PvdA een aantal voor Nederland belangrijke politieke besluiten genomen.
Het 1e besluit was dat de splitsing van oorzaak door wiens schuld de werknemer ziek en/of arbeidsongeschikt werd (werknemer of werkgever) niet langer relevant was en er niet meer toe deed.
Het 2e belangrijk besluit, in de lijn van de grote sociale gedachte ‘Solidariteit’, was dat de financiering van de uitkeringen en de uitvoering door middel van belastingen en de opbrengsten van het aardgas zou gaan plaatsvinden.
Een van de PvdA-coryfeeën, Drees senior, stapte vervolgens uit onvrede met de steeds radicalere en financieel onrealistische koers van de PvdA (onder invloed van destijds Nieuw Links) boos uit de partij. De nieuwe WAO die in 1967 werd ingevoerd was hiervoor (ook) een belangrijke reden: “ik heb mijn leven gevochten voor een regeling voor mensen die niet meer kunnen maar jullie hebben er een regeling van gemaakt voor mensen die niet meer willen”. De toenmalig aanvoerder van de PvdA, Joop den Uyl, reageerde daarop begin jaren 70 voor de microfoon met de opmerking dat er in Nederland nooit meer dan 200.000 arbeidsongeschikten zouden komen. De rest is geschiedenis, de WAO werd binnen 20 jaar een vangnet voor bijna 1 miljoen arbeidsongeschikte werknemers en Ruud Lubbers deed hierop begin jaren 90 de historische uitspraak: “Nederland is ziek”. Een kabinetscrisis dreigde en onder leiding van Wim Kok besloot de PvdA eind september 1991 in Nijmegen tijdens een tumultueus ‘congres der congressen’ dat het WAO-roer om moest. Met deze instemming kon het kabinet groen licht geven voor de in juli van dat jaar voorgestelde wijzigingen in de WAO.
Na het ‘WAO-gat’ in 1993 volgden in de jaren daarna nog vele cosmetische en politiek verantwoorde (en daardoor) vaak onuitvoerbare reparaties. Ondanks deze wijzigingen bleef het aantal WAO-aanvragen onverminderd hoog met als gevolg dat de houdbaarheidsdatum van de WAO eind jaren 90 uiteindelijk toch verstreken was. Om de aanwas van uitkeringsgerechtigden alsnog in te dammen werd er gepoogd een hogere toegangsdrempel in te richten en daarom werd de WAO op 29 december 2005 vervangen door de WIA.
Maar ook nu, 18 jaar na dato, is de instroom nog steeds enorm en mag worden geconcludeerd dat de poging tot drempelverhoging meer mislukt dan geslaagd is. Het recente politieke besluit om UWV weer te helpen (in plaats van de malaise bij UWV aan te pakken) door vanaf de leeftijd van 58 jaar een soort van snelweg richting WIA aan te leggen gaat ongetwijfeld extra aan deze mislukking bijdragen. Toch waren een aantal andere wijzigingen wel succesvol. Maar ook deze veranderingen gaan niet over het uitgummen van de historische weeffout die de oorzaak voor verzuim en arbeidsongeschiktheid niet relevant maakt. In plaats daarvan zijn ze vooral op de financiering en de uitvoering van de huidige wet- en regelgeving gericht en houden de huidige systematiek (en instroom!) daarmee juist in stand.
Veranderingen uitvoering
Tot eind jaren 90 vorige eeuw was de uitvoering van ziekte en arbeidsongeschiktheid vooral een taak van de bedrijfsverenigingen. Door allerlei politieke ontwikkelingen verdwenen ze van het podium. De uitvoeringstaken werden per 1 maart 1997 opgepakt door het Landelijk Instituut voor Sociale Verzekeringen (LISV) dat op haar beurt per 1 januari 2002 opging in het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV). De toekenning en uitvoering van de uitkeringen was op dat moment in handen van het UWV terwijl de re-integratie door de organisatie Centra Werk en Inkomen (CWI) werd uitgevoerd. Na tal van wijzigingen kwam uiteindelijk de volledige uitvoering bij UWV te liggen. Omdat de uitvoering ook toen al aan alle kanten rammelde en haperde werd besloten UWV een helpende hand uit te steken en daarom is sinds 2006 de heffing en inning van werknemersverzekeringen overgedragen naar de Belastingdienst(Walvis-SUB).
Verandering financiering
Na de lastenverschuiving richting werkgevers in de jaren 90 is de systematiek voor de financiering niet ingrijpend veranderd en vindt nog steeds plaats op basis van belastingen en heffingen. Wat wel significant is veranderd zijn de termijnen en toerekeningen en het voor werkgevers lastig te controleren administratieve proces tussen UWV en de Belastingdienst. Na de inwerkingtreding van de wet op de Privacy is dit extra complex omdat de incasso zoals eerder aangegeven via UWV en de Belastingdienst (2006 Walvis-SUB) loopt. Inmiddels is het (in tegenstelling tot de jaren 60) zo dat in Nederland het leeuwendeel van de kosten voor de uitvoering van verzuim en arbeidsongeschiktheid en de uitkeringsjaren (12!!) richting de werkgever gaan. Globaal ziet de kostenopbouw er als volgt uit:
- Verzuim ( 2 jaar loondoorbetaling of bij een sanctie 3 jaar);
- Arbeidsongeschiktheid (tot maximaal 10 jaar de uitkeringskosten);
- Kosten re-integratie;
- Kosten verzuimbegeleiding en arbodienstverlening.
De kosten (uitvoering en uitkeringen) die de Nederlandse werkgevers voor verzuim en arbeidsongeschiktheid moeten ophoesten bedragen (lage schatting) inmiddels circa 2 miljard Euro per maand (!) en zijn nog steeds snel stijgend.
Voortdurende impact
De gevolgen van de veranderingen die door de toenmalige PvdA-kopstukken Van Thijn en Den Uyl in de WAO werden verankerd werken tot op de dag van vandaag nog altijd door in het huidige sociale stelsel. En hoe mooi en sociaal wenselijk dan ook, in combinatie met een aantal nieuwe factoren is het handhaven van deze wijzigingen mogelijk een boemerang die straks zelfs het volledige Nederlandse stelsel kan gaan bedreigen. Gedeeltelijk omdat er steeds meer mensen gebruik gaan maken van de diverse regelingen is de kans dat de betaalbaarheid onder druk komt te staan en de uitvoering toenemend gaat vastlopen. Hoewel beide aspecten aantoonbaar steeds meer aan de orde zijn kan hier (met name door de politiek) nog jaren over gediscussieerd worden.
Een ander punt waardoor Nederland met een soort van ‘boemerang’ te maken kan krijgen is dat in de jaren 70 van de vorige eeuw de EU niet aan de orde was. In dat kader zijn de invloeden van de EU zelfs door de politiek niet te ontkennen en daarom is het best verwonderlijk (of juist verklaarbaar) dat je hierover niets kunt terugvinden. Google maar eens: ‘wat is de impact van de EU op het Nederlandse Sociale Stelsel’. Behalve de omgekeerde informatie van de Rijksoverheid, ‘Nederland baat heeft bij een sterke EU’ komt er verder niets bruikbaars. Hoe raar het ook klinkt, dit is logisch want door steeds maar vast te blijven houden aan de PvdA-keuzes uit de jaren 60 is Nederland het enige land waar werkgevers zoveel en zolang moeten betalen.
Maar niet alleen het prijskaartje begint inmiddels voor problemen te zorgen, ook de uitvoering door UWV is al zeker 10 jaar ondermaats. Dit levert kritiek op en die bereikt uiteindelijk de 2e Kamer met als gevolg dat de verantwoordelijk minister met antwoorden en oplossingen moet komen. Die benoemt op haar beurt dat de materie uiterst complex is en komt vervolgens met een vaak gekozen politieke oplossing voor dergelijke problemen: eerst een diepgaand onderzoek doen en hiervoor een commissie te benoemen. Deze is inmiddels benoemd en onderstaand de algemene doelstelling en de commissieleden.
Onafhankelijke Commissie Toekomst Arbeidsongeschiktheidsstelsel (Octas)
De Onafhankelijke Commissie Toekomst Arbeidsongeschiktheidsstelsel (Octas) adviseert het kabinet begin 2024 over een stelsel voor langdurige ziekte en arbeidsongeschiktheid. Dat stelsel staat onder druk, onder andere door een tekort aan verzekeringsartsen die beoordelen hoe ziek of arbeidsongeschiktheid een werknemer is die een WIA-uitkering wil.
De onafhankelijke commissie onder leiding van Roos Vermeij adviseert over een stelsel voor ziekte en arbeidsongeschiktheid dat betaalbaar, uitvoerbaar en uitlegbaar is. Het kabinet wil de hardheden in de WIA wegnemen, een arbeidsongeschiktheidsverzekering voor zelfstandigen en minder plichten voor werkgevers (vooral de kleine werkgevers).
De commissie is gevraagd om met meerdere oplossingsrichtingen te komen voor fundamentele, structurele knelpunten die in het huidige stelsel bestaan.
Leden commissie Octas
- Roos Vermeij is voorzitter van de commissie. Vermeij was Tweede Kamerlid voor de PvdA en hield zich bezig met onder andere sociale zekerheid en de arbeidsmarkt. Vermeij is bestuurder geweest bij pensioenfonds PME en was tot juni 2022 wethouder Economie, Wijken en Kleine kernen in Rotterdam.
- Bruno Bruins is vicevoorzitter. Bruins was minister van Medische Zorg en Sport van 2017 tot en met 2020 en was daarvoor 5 jaar voorzitter van de raad van bestuur van UWV. Hij werkt als Staatsraad in de Afdeling advisering van de Raad van State.
- Neele Kistemaker is oprichter en directeur van Muzus, een adviesbureau dat met een ontwerpaanpak aan maatschappelijke transities en sociale vraagstukken werkt.
- Irmgard Borghouts is bijzonder hoogleraar HRM en Sociale Zekerheid aan de Universiteit van Tilburg.
- Sita Mohabir is organisatieadviseur, trainer en jobcoach op het gebied van toegankelijkheid en inclusie. Mohabir was projectleider voor inclusief werkgeverschap bij de gemeente Den Haag. Zij is ervaringsdeskundige en zet zich in voor de ontwikkeling van organisaties naar gelijkwaardige inclusie (Equitable Inclusion).
- Josine Westerbeek is voormalig (vice)voorzitter van werknemersorganisatie CNV en programmaleider bij Socires, een onafhankelijke denktank over cultuur en maatschappij. Zij is onder meer lid van de raad van toezicht van Stichting HandicapNL.
- Maarten Lindeboom is hoogleraar Algemene Economie en afdelingshoofd van het Department of Economics bij de VU Amsterdam. Lindeboom is kroonlid van de Sociaal-Economische Raad (SER).
- Harry van de Kraats is voormalig algemeen directeur van werkgeversvereniging AWVN en is partner bij bureau Maes & Lunau.
- Wout de Boer is voormalig verzekeringsarts en onderzoekt nationale en internationale verzekeringsgeneeskunde.
- Pierre Koning is hoogleraar Arbeidsmarkt en Sociale Zekerheid aan de Vrije Universiteit Amsterdam.
OCTAS een succes?
Ongeacht het ongetwijfeld dikke rapport dat OCTAS ons gaat brengen kunnen we nu al een aantal vraagtekens plaatsen. Hoe groot is de kans op een herbezinning op een historische weeffout wanneer de voorzitter uit het PvdA-nest komt? Semantische discussie? Prima, maar wat te denken van de gevolgen wanneer die discussie niet wenselijk is? Dat geeft een ander perspectief op OCTAS en de deelnemers. Om in de taal van Cruyff te spreken: als je alleen keepers opstelt heb je geen scorend vermogen. Wanneer we deze metafoor loslaten op OCTAS: omdat de eerder gemaakte keuzes uit de jaren 60 blijkbaar (weer) niet ter discussie mogen staan onderzoekt Nederland daarom de mogelijke wijzigingen steeds (meer) met de rug naar Europa toe. Is dit ingegeven door de trots om onze unieke positie binnen Europa in stand te willen houden ook nu onze gasinkomsten dramatisch afnemen? Of (waarschijnlijker) durft ‘Politiek Den Haag’ het niet aan om een deel van de rekening en de initiatieven net als in de rest van Europa bij de werknemers neer te leggen? Of durven we dat pas wanneer ongeveer iedere containerbegrip (zoals bijvoorbeeld Burn-out) als een ‘beroepsziekte’ is gedefinieerd?
Daarom is de kans helaas groot dat met de huidige samenstelling van de OCTAS-commissie en de beschreven doelstellingen de uitkomst van het onderzoek niet alleen gaat bijdragen aan een extra lastenverzwaring voor de Nederlandse werkgevers maar ook aan een verdere groei van verschillen met de rest van Europa. Niet omdat de leden niet gekwalificeerd of competent zijn maar omdat de belangrijkste oorzaken voor de huidige kommer en kwel niet zichtbaar in de probleemstelling zijn verwoord. Voor de criticasters die dit vertrekpunt als ‘negatief’ bestempelen en dus wegwuiven; hoe groot is de kans dat oorzaken die niet als zodanig worden erkend wel gaan worden onderzocht? Er komt echt op afzienbare termijn een dag dat Nederland haar eigen unieke pad van de Sociale Zekerheid gedeeltelijk of grotendeels zal (moeten) verlaten en meer de Europese routes en borden gaat volgen. Door een verdere groei van verschillen wordt een toekomstige stroomlijning van Nederlandse sociale wetgeving richting EU (en daarmee het behoud van de hoofdlijnen van het eigen Nederlandse unieke karakter) steeds lastiger. Een OCTAS-rapport waarin een dergelijke EU-reflectie niet is opgenomen kan daarom medio 2023 al als een gemiste kans worden gezien.
Als er dan toch iemand van de PvdA de voorzittershamer moet hanteren dan zou Wim Kok de ideale voorzitter zijn. Als toenmalig minister van Financiën durfde hij in 1991 uit de schaduw van de partijpolitiek te treden en een bijzonder moedig standpunt in te nemen: de reorganisatie van de WAO waarbij werknemers een deel van de rekening gaan betalen (net zoals in de rest van Europa). Hij zou herkennen dat er inmiddels zoveel reparaties zijn dat werknemers voornamelijk nog rechten hebben en dat de rekening en plichten voor meer dan 95% automatisch bij de werkgever liggen. Zoals de oude Drees al zei: jullie hebben er een wet van gemaakt voor hen die niet meer willen.
Bedankt voor je aandacht,
Groet,
Herwin Schrijver