Het laatste zinnetje van een liedje van de populaire band Doe Maar uit de jaren 80 van de vorige eeuw; de bom. Bij mit, nach, bei, seit kreeg je de 3e naamval, dat zat er bij iedere scholier ingeramd, daar kon je midden in de nacht voor wakker gemaakt worden en dan dreunde je het op. Nog uit de tijd dat je als scholier een structuur had die je houvast gaf, meetbare doelen met heldere tijdslijnen en een duidelijk schoolsysteem om tegen te ageren en lekker tegen aan te schoppen. Hoe anders nu, waar de leerling ‘in een dynamische omgeving zichzelf moet ontdekken om zijn eigen succes te beleven’…… Over 10 tot 15 jaar vraagt half zelfsturend Nederland zich af hoe het toch kan dat er een steeds grotere groep in de samenleving amper z’n talen spreekt, niet kan rekenen en ‘ik wordt’ de normaalste zaak van de werelt is. Tot nu toe wordt de oorzaak van de problemen niet bij de onderwijsexperts zelf gezocht maar wordt het probleem verschoven door middel van stickeren: vooral de etiketjes ADHD en dyslexie doen het heel goed en gaan als een speer! Even plakkertje erop om vooral de tekortkoming bij het kind te duiden; aansluitend waar nodig pilletje erin en met deze adressering is het probleem opgelost zodat we weer lekker door kunnen.
Maar hoe zat dat nou pakweg 35 jaar geleden toen Doe Maar 5 avonden per week de zalen plat speelde totdat de bom viel? Die duizenden kids van toen, al die meisjes van bijna 17 die dachten dat zij ‘Belle Helena ma belle’ waren en bijna flauwvielen als Vrienten en co een keer met hun heupen draaiden? Stond er toen ook meer dan de helft gestickerd mee te hossen op alle hits die er voorbij kwamen of was het destijds veel minder een probleem als je niet zo goed kon schrijven en lezen omdat nou eenmaal niet iedereen minister, dokter, directeur of ingenieur hoefde te worden? Het volledig doorschieten van de onderwijsexperts in de BV Nederland wordt mooi zichtbaar wanneer je nu deze dagen de onzinverhalen leest over de leerlingen van nu die over 15 tot 20 jaar nog steeds last zullen ondervinden van de huidige Corona-leerachterstanden. Het enige waar de kids van nu tegen die tijd nog last van zullen hebben is dat ze mede door toedoen van deze ‘onderwijsexperts’ zo goed als stuurloos zichzelf ontdekkend in een chaotische en onsamenhangende samenleving zijn gegooid!
En daar zit het bruggetje naar wat ik deze week las; de blog van Jurgen van der Baan die de ‘columnist‘ en bedrijfsarts André Weel stevig aanpakt omdat die het nodig vindt om zonder aanzien des persoons de nodige emmers azijn over alle casemanagers van Nederland heen te kwakken. De ‘prachtige leidraad Casemanagement bij ziekteverzuimbegeleiding van de NVAB’ wordt door Weel als een soort laatste taakdelegatie-reddingsboei voor de steeds meer in de verdrukking komende bedrijfsarts gepresenteerd. Ik ga verder niet in op de lijst met aantijgingen waarmee casemanagers tot de meest verschrikkelijke soort van dienstverleners worden gedegradeerd, zonde van de tijd en te weinig constructief. Is men, net als bij het stickeren van de kids, in HR- en Arbo-land niet eigenlijk met hetzelfde bezig: heel veel energie stoppen in projecten die eigenlijk meer de bedenkers en de uitvoerders dienen dan de groepen waar het eigenlijk om gaat? Soms is het verstandig om meer open te staan voor de alternatieven die wortelend in het verleden eigenlijk veel beter bij de tijd van nu en morgen passen dan de ‘moderne en innovatieve’ denkbeelden die vooral de bedenkers dienen.
Een paar prikkelende vragen
Zo maar een huiskamervraag tussendoor: wat is het verschil tussen een huisarts en een bedrijfsarts? Een belangrijk verschil is dat de bedrijfsarts wel zeggenschap heeft binnen de domeinen arbeidsrecht en sociale wetgeving en de huisarts niet, die gaat over ‘ziek’ zijn en de bedrijfsarts (ook) over wel of niet kunnen werken.
Ik las in de commentaren bij de Van der Baan-blog dat het voor columnisten schijnbaar een taak is om te prikkelen. Nou, laat ik eens proberen om de kritiek van bedrijfsarts Weel aan de hand van wat prikkelende vragen in een ander daglicht te stellen. Wat nu wanneer de problemen in tegenstelling van wat hij (Weel) zegt eigenlijk veel minder bij de Register casemanagers ontstaan? En wat als het vooral de NVAB en de OVAL zelf zijn die de aansluiting op de marktontwikkelingen verliezen omdat ze door hun bestuurlijke samenstelling en de verdienmodellen van de achterliggende arbodiensten de wensen en het tempo van de markt niet kunnen bijbenen? Op dit moment worden (mede door Corona) alle verzuimrecords gebroken en wat roept een directeur van een van de grootste arbodiensten van Nederland? Nu is de tijd voor preventie! Afgelopen week sprak ik de CEO van een andere grote arbodienst onder meer over Triage en Taakdelegatie. De arts moet bij de voortent weg, meer naar achteren. In de eerste en tweede wereldoorlog stond de stafarts voor de operatietent waar de gewonde soldaten werden aangedragen. Linksaf naast de tent betekende sterven en wie naar binnen werd gedragen en geopereerd werd overleefde vaak. In de film Market Garden (Een brug te ver) is een beroemde triage-scene waarbij een sergeant de chirurg met een doorgeladen pistool dwingt om z’n zwaargewonde en kansloos ogende kameraad toch aan een hoofdwond te opereren. Operatie geslaagd, kameraad leeft (de rest van z’n leven met hoofdpijn) en de chirurg vraagt; ‘zou je geschoten hebben als ik niet geopereerd had? Antwoord; je opereerde dus we zullen het nooit weten….’
Bij de grote arbodiensten, de NVAB en de OVAL is men nu de mening toegedaan dat de selectie aan de deur door iemand met een BIG-registratie en niet meer door de arts zelf gedaan moet worden. Dat de bedrijfsarts pas veel later in beeld moet komen is vanuit hun perspectief goed te begrijpen maar berust toch op een stevig misverstand. De hierboven beschreven triage was een puur medische en de gedachte dat dit bij een verzuimmelding ook zo is klopt slechts gedeeltelijk en is maar voor 30% juist! Al het andere verzuim is op de dag van melden niet medisch of heeft geen medische oorzaak. Dus voor de overige 70% heb je weinig aan een medische triage en al helemaal niets aan richtlijnen en werkwijzers wanneer die onvoldoende of geen rekening houden met niet medische klachten en verplichtingen, werkwijzers en richtlijnen die teruggrijpen op arbeidsrecht en/of sociale wetgeving. Een stevig deel van de door Weel genoemde klachten zijn mogelijk eenvoudig terug te voeren op te grote lacunes waar het de kennis van arbeidsrecht en sociale wetgeving betreft. Samen met een tijdige en adequate naleving van uitvoeringsprotocollen, ook door het UWV, zijn die niet vrijblijvend voor de bedrijfsarts. En als we dan een ambitieuze gok doen; hoeveel procent van de bedrijfsartsen durft zichzelf een specialist op het gebied van arbeidsrecht en sociale wetgeving te noemen: 10% of 20%? En wat zijn de gevolgen voor werknemer en werkgever als blijkt dat deze voor bedrijfsartsen essentiële componenten over de lijn van de NVAB en de OVAL onderbelicht blijven omdat ‘medische en preventieve’ onderwerpen de boventoon voeren en leidend zijn?
Hoe nu verder?
Dus in plaats van vinger wijzend naar ‘de casemanagers’ een slachtofferpolonaise te gaan lopen hoop ik dat steeds meer individuele bedrijfsartsen zullen gaan kiezen voor een moment van bezinning en zelfreflectie, al is het maar omdat zij uiteindelijk de eindverantwoordelijke professional zijn. In dat kader is het daarom voor iedereen verstandiger om de blinde vlekken zo optimaal en snel als mogelijk in te vullen, voor de bedrijfsarts, de werknemers en werkgevers. De bedrijfsarts moet derhalve kunnen terugvallen op een samenwerking waarin bijvoorbeeld de volgende zekerheden worden geborgd:
- Vertrouwen kunnen hebben in de professional die bij de uitvoering ondersteunt. Vanwege alle kennis en de onafhankelijke positie ligt hier een belangrijke taak voor het Register Specialistisch Casemanagement (RSC) en de faculteit Taakdelegatie;
- Ook zal de faculteit duidelijke werkkaders en meetbare richtlijnen voor de CMTD (casemanager Taakdelegatie) moeten opstellen, formuleren en hanteren zodat de bedrijfsarts, werknemers, werkgevers weten waar zij aan toe zijn. Met uitzondering van het medisch deel (NVAB en OVAL protocollen BIG medewerkers, circa 30% van het verzuim) moeten de volgende aandachtsgebieden worden uitgewerkt zodat de bedrijfsarts de hierbij horende werkzaamheden (circa 70% van het verzuim) met een gerust hart kan delegeren;
- Relationeel verzuim;
- Samenwerking uitvoering sociale zekerheid (UWV, ziekenhuizen, etc);
- Arbeidsrechtelijke en juridische aspecten (Regres, Vangnet, etc.);
- Kompas;
- De RSC moet ervoor zorgen dat er bij de faculteit Taakdelegatie een stafarts als aanspreekpunt voor de collega’s komt;
- Er moet een instituut voor klachtenbehandeling komen.
Tot slot
Natuurlijk is dit geen uitputtend document, het is bedoeld als een tegenlicht op het te makkelijke ‘ik veeg m’n straatje schoon-stukje’ waarmee de casemanagers weer eens aan de schandpaal werden genageld. Voor nu genoeg hierover, ik vertrouw erop dat de in deze blog beschreven manier van denken en de geboden alternatieven actief en positief zullen bijdragen aan een professionele en prettige samenwerking tussen de Nederlandse bedrijfsartsen en de bij het RSC aangesloten Register casemanagers.
Bedankt voor jullie tijd, blijf allemaal gezond en veel leesplezier op www.verzuimdynamiek.nl
Hartelijke groet,
Herwin Schrijver